vrijdag 4 december 2009

Over luie biografen

Wat je vroeger niet moest doen om een fatsoenlijke biografie te schrijven. Stad en land afreizen, je ingraven in archieven en nóg bleef je met lacunes zitten. Maar er breken mooie tijden aan. Stel ik wil een biografie schrijven over Camiel Eurlings, onze minister van Verkeer, die met zijn vermogen tot doorpakken linea recta aanstuurt op een hoge post in Brussel en dus een kloeke biografie verdient. Ik zet gewoon mijn pc aan, ik googel even en de basis van Camiels biografie is gelegd. Wil ik weten waar Camiel op een specifieke dag was, dan bel ik een hackertje in de buurt – een krantenwijk loont niet meer voor welwillende pubers – en via de digitale administratie van het rekeningrijden krijgt Camiels biografie de benodigde detailtekening. Was Camiel een niet onderkende ADHD’er dat hij nu en dan wat opgefokt overkwam? Het hackertje entert het elektronisch patiëntendossier en snel wordt duidelijk wat Camiel kwelde. Uiteraard mag een vleugje romantiek in geen enkele biografie ontbreken. Even een rondje langs de roddelpers gegoogeld – kan ik zelf - en daar verschijnt de vrouw achter de Europeaan, terwijl het attente buurthackertje nog even kijkt of de bestanden van Camiels telecomprovider zich laten openen. Kleine kans dat Camiel zich tot amoureuze escapades liet verleiden, maar als biograaf wil je alles afgedekt hebben. Tot slot duiken we nog even in het systeem van de Belastingdienst, want als Camiel nog iets heeft openstaan bij de fiscus, hebben we een primeur en kunnen Pauw en Witteman helemaal niet meer om ons heen. Credits for Camiel. Mede dankzij hem leven we in een paradijs voor luie biografen.

1 opmerking:

Toet! zei

Een autobiografie is wellicht veiliger voor Camiel...