zaterdag 14 februari 2009

Over God en Darwin

Stel u bent een verstokte vrijgezel. Na weer een dag hard werken, trekt u de voordeur open en wandelt door de hal naar de keuken om zoals gewoonlijk een maaltje te bereiden. U stapt de keuken binnen en wat staat er op de gedekte tafel op u te wachten: een grote dampende pan erwtensoep. Rijk gevuld, met stukken rookworst en soepballen, hier en daar draadjesvlees. Naast de pan ziet u een bord roggebrood, gesmeerd met echte boter en belegd met katenspek. U hoeft alleen maar aan te vallen. Ongelovig kijkt u rond in uw woning, er is niemand aanwezig. U zou niet weten wie u deze aangename verrassing heeft bezorgd. Er is maar één conclusie: Dit is een wonder. God bestaat.
De volgende ochtend op kantoor vertelt u deze aangename gebeurtenis aan een zure collega. “Dat kan niet het werk van God zijn geweest”, is zijn reactie. “Er is iemand geweest die een pan uit de kast heeft gehaald, brood heeft gesmeerd, erwten in de week heeft gelegd, worst heeft gesneden en alles bij elkaar in de pan heeft gedaan. Door er een vuurtje onder te stoken hebben de ingrediënten een culinaire ontwikkeling doorgemaakt, met als resultaat de maaltijd die je aantrof.”
Even klappert u met de oren. Dan, in een helder ogenblik: “Maar waar komen die ingrediënten vandaan? Heeft Darwin die soms zelf geschapen?”
Moraal van dit verhaal: als God de boodschappen niet doet, brouwt Darwin een slappe hap.

Geen opmerkingen: